Wanneer je aan 100 kinderen van het niveau 2e kleuterklas (dus kinderen die nog niet (veel) geconfronteerd zijn met het inoefenen van de lees- en schrijfrichting naar rechts), zou vragen om blokjes van klein naar groot te ordenenvan links naar rechts, dan zouden we vaststellen dat de helft van kinderen (50) spontaan naar links zou werken en 50 anderen spontaan naar rechts. Wij noemen dit links- of rechtsgerichte of -denkende kinderen. Wanneer een linksdenkend kind zich toewendt naar een opdrachtsituatie en vertrouwt op zijn/haar spontane beleving, ordent het de dingen naar links. Wanneer een opdracht naar links geordend is, begrijpt het linksdenkende kind de opdracht beter, kan het zijn aandacht beter en langer gericht houden, ziet het structuren enz… Elk van ons heeft dus zo zijn/haar voorkeuroriëntatie, die, zonder dat we ons daar bewust van zijn, van op de achtergrond, maar toch zeer fundamenteel, mee bepalend is voor de manier waarop we in het leven staan en waarop we de dingen die in ons leven plaatsgrijpen beleven en begrijpen (in het algemeen, maar ook zeer concreet de opdracht die ik nu moet uitvoeren (bvb deze rekenoefening)).

Tot zo ver stelt er zich geen probleem. Wij leven echter in een culturele maatschappij die naar rechts georiënteerd is: lezen doen we naar rechts, een rekenveld wordt eveneens naar rechts gestructureerd. Ook de tijd wordt naar rechts gerepresenteerd: de toekomst ligt rechts op een tijdslijn, het verleden links. Voor de helft van de kinderen (en mensen) past dit mooi: de impliciete structuur en organisatie van onze gemeenschappelijke realiteit sluit gepast aan bij de oriëntatie van hun interne structurering, bij de wijze dat zij de dingen zien, beleven, begrijpen…

Voor de andere helft van de kinderen, de linksgerichte, passen de interne structuur (naar links) en de impliciete structuur van het schoolse denk- en leerveld (naar rechts) niet. Het linksdenkende kind wordt in onze schoolwereld gedwongen om naar rechts te leren denken. Afhankelijk van de graad van de linksgerichtheid (licht-matig-sterk), van de intelligentie van het kind, van de manier waarop de omgeving met dit gegeven omgaat (bvb prestatiedruk), kan dit conflict uitgroeien tot een zelfs existentieel probleem. Van overbelasting tot gedragsproblemen.

Voor de duidelijkheid, ‘linksgericht zijn’ en ‘linkshandig zijn’ zijn geen synoniemen. We nemen aan dat er ongeveer 10% linkshandige mensen zijn en 90% rechtshandige mensen. Welnu, zoals vermeld, zijn er 50% linksgerichte en 50% rechtsgerichte mensen. Als we beide gegevens samenvoegen, dan komen we uit bij 40% van de populatie die rechtshandig zou zijn en toch linksgericht.

Gevolgen van een conflict bij een linksgerichte

Linksgerichte kinderen die moeite hebben met de rechtse richting te integreren lossen dit op door zich sterk te concentreren op deze rechtse richting. Ze kunnen zich dan ook maar concentreren op 1 ding, dit noemen we enkelvoudig denken en handelen. 2 dingen tegelijk doen (luisteren +schrijven; technisch lezen + begrijpend lezen; verschillende sommen door elkaar) wordt moeilijk. Ze moeten over alles na denken en worden “traag” of maken altijd dezelfde bewerking, gaan spellend lezen of net radend lezen, “luisteren” niet als de juf iets zegt….

Vaak weten de kinderen wel dat het niet loopt zoals ze willen , maar ze doen net zo goed hun best om toch mee te kunnen in de rechts wereld. Hierdoor kunnen er al eens frustraties naar boven komen. Vaak lijkt het alsof ze concentratie problemen hebben maar ze kunnen door hun enkelvoudigheid hun aandacht moeilijk richten naar wat er op dat moment belangrijk is in de klas of thuis.

Niet alle kinderen die deze gedragingen vertonen zijn linksgericht, maar de vaak voorkomende zijn :

• Omkeringen in cijfers en letter

• Omkeringen in de rekenlijn, of omkeringen in “van klein naar groot”

• Aanhoudend Spellend lezen

• Bewerkingen door elkaar halen

• Moeite met klok lezen (voor/na)

• Moeite met zelfstandig structuur brengen in werkjes, boekentas, pennenzak,..

• Moeite met schuine lijnen, met letters schrijven

• Moeite met overzicht bewaren

• Moeite met aandacht richten

• ‘Traag’

• Moeite met ruimtelijke oriëntatie

• Flink in de klas maar uitbarstingen thuis

• Schoolgerelateerde buik/hoofdpijn, stoelgangproblemen,…

• Algemene stresssymptomen

Dit artikel komt van http://www.vkohendrickx.be/ U kunt daar meer over dit onderwerp lezen