Het jonge kind van 0-12 jaar maakt een grote ontwikkeling door. Meestal gaat deze ontwikkeling spontaan en zal ieder kind zich van binnen uit ontwikkelen als de leefwereld voldoende mogelijkheden biedt voor de ontwikkeling. Niet ieder kind neemt  de interne structuren ( primaire bewegingen en reflexpatronen) optimaal in gebruik. Deze diepe structuren zijn bouwstenen voor de ontwikkeling van het kind. Voor het bewegen, voelen en handelen hebben deze dus een cruciale invloed op de ontwikkeling van de hersenen en onze mentale-, intellectuele- en affectieve processen. Het hele zijn van het kind in zijn of haar eigen ontwikkelingsgeschiedenis wordt erdoor bepaald. Vanuit deze interne processen wendt het kind zich naar de buitenwereld en gedraagt en presteert vanuit deze interne logica.

Van  0 tot en met 3 jaar is leren door te doen. Door het spontane spel en bewegen leert het kind de wereld en zijn mogelijkheden te ontdekken. Deze manier van ontdekken en bewegen zorgen voor een stabiele basis voor de verdere cognitieve- en sociaal- emotionele ontwikkeling.

Vanaf 3 jaar gaat het kind kanten ontdekken. Het kind gaat een voorkeurs werk- en denkrichting ontwikkelen. ( lees meer  wat is linksgerichtheid). Het is belangrijk dat in deze fase zijn eigen voorkeurskant begrepen wordt en volledig in gebruik genomen wordt.

Vanaf 8 jaar gaat de niet voorkeurskant een belangrijke rol spelen. Zo ontstaat er een complementaire eenheid. Dit is een dynamiek waarbij de hersenhelften elkaar stimuleren, remmen, aanvullen of ondersteunen.

De menselijke beweging ontwikkelt zich spontaan van baby tot oudere. In de eerste jaren ontwikkelen zich in belangrijke mate de primaire coördinatiecomplexen in de basis van het menselijk bewegen. Deze coördinatiecomplexen zijn aangelegd in de menselijke structuur. Primair wil zeggen het natuurlijke bewegen vanuit de romp zonder daarbij te hoeven nadenken. In volgorde van ontwikkeling is er de buiging voor- achterwaarts, de rotatie om de lengteas en als derde de buiging zijwaarts naar de linker- en rechterkant. De ontdekking van de 2-zijdigheid van het lichaam (lateraliteit) met een actiezijde en een stabilisatiekant begint rond het derde levensjaar. Deze fase in de ontwikkeling is enorm belangrijk. Afhankelijk van vele factoren kan hier het begin van een lateralisatie conflict ontstaan. Dat kan diep ingrijpen in de ontwikkeling van de persoon voor zijn verdere leven. (Zie vraag , Wat is lateralisatie.)

De kwaliteit van het voorbewuste, persoonlijke bewegen projecteert zich in de organisatie van de leefwereld om de persoon heen. Dat noemen wij het veld waarin de mens waarneemt, werkt en leert. De verborgen ordening van de doe-wereld (het actieveld) vormt het vanzelfsprekende, voor-bewuste, spontane, voor de hand liggende kader voor het bewuste en intellectuele denken en leren.

Bij bijvoorbeeld lezen, schrijven en rekenen zijn denk- en werkrichtingen nodig die door de lichamelijke beleving moeten worden ondersteunt.

Voorbewust wil zeggen, ik ben mij er niet bewust van maar ik kan mij er wel bewust van worden bv. ik zit en voel mijn zitvlak.

Wij kijken bij het uitvoeren van opdrachten  naar de spontane handeling. Dat zegt de waarheid, dus nog voor de mentale controle. Lichaamstaal liegt niet.